Vanmiddag schoof ik aan bij de commissie Werk & Economie. We hadden naar aanleiding van mijn motie “Arrangement sportparticipatie minimakinderen” deze op de agenda staan om de uitwerking ervan te bespreken. De sportparticipatie van kinderen uit minimahuishoudens ligt achter op de gemiddelde participatie van leeftijdsgenoten (de huidige sportparticipatie minimakinderen ligt rond de 30%). Daarbij is de sportparticipatie onder meisjes van niet-Westerse afkomst beduidend lager dan onder jongens. De ambitie is om in 2022 60% van deze kinderen te laten deelnemen aan sport. Ik heb me altijd op een enthousiaste manier ingezet om deze ambitie mogelijk te maken. In die hoedanigheid heb ik verschillende moties ingediend om minimakinderen (waaronder meisjes) structureel te betrekken en te laten sporten.
Met het Amsterdams Sportarrangement voor minimakinderen worden de diverse ingangen tot sport gebundeld in een samenwerking tussen gemeente (met name via de Digitale Stadspas) en het Jeugdsportfonds. We moeten sport blijven inzetten als middel om onze doelstellingen te behalen op thema’s als werk, zorg, onderwijs en welzijn. Dit zijn de voorwaarden voor een inclusieve samenleving waarin uiteindelijk iedereen meedoet. Op grond van bovengenoemde gegevens verdient de sportparticipatie onder minimakinderen nog meer de aandacht. Ik ben blij en trots dat het nu eindelijk beter georganiseerd wordt en een basis wordt gelegd (mede dankzij mijn initiatieven) om nog meer kinderen te laten sporten. Mijn droom is natuurlijk niet 60%, maar een stad waarin alle (minima)kinderen een lidmaatschap kunnen krijgen bij een sportvereniging en in alle vrijheid kunnen sporten. Ik heb eerder tijdens de voorjaarsnota aanvullend nog een motie ingediend over het uitbreiden van de sportaanbieders in de stad via het Jeugdsportfonds. Elk kind moet ongeacht zijn uitgangspositie kunnen sporten en een lidmaatschap kunnen krijgen bij een gewenste sportvereniging.
Immers, elk kind verdient de beste kansen. Er moet nog een grote groep jongeren bereikt worden en in het bijzonder de meisjes. We moeten daarom op een effectieve manier meer bekendheid geven aan deze regelingen en goed kunnen communiceren, zodat de minimagezinnen er optimaal gebruik van kunnen maken. Ik zal dit overigens individueel zoals altijd onder de aandacht blijven brengen tijdens mijn veldactiviteiten. Ook heb ik vanmiddag de wethouder gevraagd ons te informeren over de communicatie en het bereiken van de mensen die het nodig hebben. Ik blijf het herhalen: beleid is pas beleid wanneer de mensen ervan op de hoogte zijn en er iets aan hebben.